Museum aan de IJzer

    Demarcatiepalen markeren de Westhoek

    Na een oorlog ontdoen we ons van de slechte herinneringen, strijken we eer op voor onze heldendaden en herdenken we. Dit gebeurde ook kort na de Eerste Wereldoorlog, toen verschillende demarcatiepalen in onze regio werden geplaatst. Die monumenten, neergezet in het landschap, gaven een grens aan: tot daar waren de Duitsers gekomen en niet verder. Dit werd duidelijk gemaakt met het opschrift ‘Hier werd de overweldiger tot staan gebracht’.

    Touring Club de Belgique

    Het was de Touring Club de France die na de Eerste Wereldoorlog het initiatief nam om deze granieten gedenkzuilen te plaatsen, met als doel de Franse frontlinie te markeren. Vanaf 1922 deed ook de Touring Club de Belgique mee, zodat de volledige Westelijke frontlinie zichtbaar werd. Uiteindelijk stelde men 96 demarcatiepalen op in Frankrijk en 22 in België.

    In tegenstelling tot de monumenten in Frankrijk die allemaal hetzelfde ontwerp hadden, vond je in de Westhoek drie verschillende soorten demarcatiepalen terug, ontworpen door de Franse beeldhouwer en oud-strijder Paul Moreau-Vauthier. Het model was afhankelijk van de nationaliteit van de troepen die de Duitse opmars wisten te stuiten: het Belgische type was herkenbaar aan de Belgische adrianhelm, de Franse demarcatiepaal had een Franse adrianhelm en de Britse variant droeg een Britse brodiehelm.

    Dat ook de Belgische tak van de Touring Club op de kar sprong, had voor een deel te maken met het opkomende oorlogstoerisme. De club, opgericht op het einde van de 19de eeuw, wilde oorspronkelijk het fietstoerisme promoten. Na de Eerste Wereldoorlog begon zij zich ook in te zetten voor acties rond veiligheid op de weg, bescherming van landschappen en internationaal toerisme. Hoewel het ledental van de club sterk had gedaald tijdens de Eerste Wereldoorlog, had zij zichzelf heruit gevonden.

    De demarcatiepaal was geboren, de Touring Club de Belgique herboren en merchandise speelde hierbij zeker een belangrijke rol. Zo verkochten ze mini-versies van de demarcatiepalen als souvenir. Vanaf 1927 werden ook iets grotere miniaturen verkocht ten voordele van de oorlogsslachtoffers en oorlogsinvaliden. Die waren gevuld met aarde uit de frontstreek.

    Naast het project van de demarcatiepalen waarvoor de club 250 000 frank inzamelde, kocht zij in dezelfde periode ook de watervallen van Coo, verleende ze financiële steun aan de restauratie van de ruïnes van Orval en hielp ze bij het bewaren van de Dodengang.

    Diksmuide en Ramskapelle gemarkeerd

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte de Duitse bezetter komaf met de demarcatiepalen. Op verschillende van die monumenten verwijderden de Duitsers het voor hen vernederende opschrift. In drie gevallen werd zelfs het volledige monument verwijderd.

    Ook onze streek is een getuige van de letsels die de demarcatiepalen opliepen. Eén van de verdwenen monumenten is de demarcatiepaal recht tegenover de IJzertoren, ter hoogte van de Bloemmolens. Die werd verwijderd in het begin van de jaren ’40. Door wie is niet geheel duidelijk, al lijkt de Duitse bezetter daar waarschijnlijk wel voor iets tussen te zitten.

    Meestal volstond het voor het Duitse leger dat het opschrift op de demarcatiepaal niet meer te zien was. Het dicht cementeren van de letters vormde dan een oplossing. Dat deed het leger bij 17 van de overige 19 monumenten. Een voorbeeld daarvan is de Dodengang, waar er bij kilometerpaal 16 nog steeds een demarcatiepaal te zien is. Het opschrift is er niet meer leesbaar; enkel de Belgische helm en de 4 handgranaten op de zijkanten en het gasmasker kunnen we nog waarnemen.

    Enkel op twee andere plaatsen bleef de demarcatiepaal intact. Dat is het geval in Stuivekenskerke en Ramskapelle. In die laatste is de demarcatiepaal waarschijnlijk onbeschadigd gebleven door het toedoen van een landbouwer die het monument onder een hoop stenen had verstopt. Dat hier zo een gedenkzuil is opgezet na de Eerste Wereldoorlog, is wel opmerkelijk. Dit bewijst dat het Duitse leger er tijdens de Slag aan de IJzer in slaagde om de spoorweg Diksmuide – Nieuwpoort over te steken en op te rukken tot aan de molen van Ramskapelle. Na de onderwaterzetting in de nacht van 29 en 30 oktober 1914, vonden in Ramskapelle nog enkele zware gevechten plaats om het Duitse leger weer terug te dringen tot achter het station, de spoorwegberm en het wassende water. Pas na de Slag bij Ramskapelle (30-31 oktober 1914) stabiliseerde het front en groeven de troepen zich in.

    Vandaag zijn er in België nog steeds 19 demarcatiepalen in het landschap zichtbaar. De Belgische overheid besloot die te laten staan, maar herstelde de aangebrachte beschadigingen niet. Zo blijven deze monumenten een getuige van onze geschiedenis.

    De volgende foto’s zijn te zien:

    1. Demarcatiepaal bij de Bloemmolens ingezoomd – 5 juni 1922
    2. Een Nederlands-  en Franstalig miniatuurexemplaar van de demarcatiepalen is te zien in de expo ‘De Belgische soldaat’ in het Museum aan de IJzer.
    3. Demarcatiepaal bij de Bloemmolens

    Doe meer kennis op

    Gulden boek van Madame Tack

    Tijdens de Eerste Wereldoorlog verblijft Marie Tack in haar huisje 'Villa Marietta', haast op de frontlijn, langs de IJzerdijk, in Diksmuide. Ze ontvangt er officieren en hooggeplaatste personen die hun naam achterlaten in haar gastenboek, haar 'Gulden Boek'
    Lees meer

    De Minoterie ingezoomd

    Net naast de brug over de IJzer stonden vroeger de bloemmolens, of ook wel de ‘minoterie’ genoemd. Het gebouw vervulde eerst de functie van bietsuikerfabriek na de oprichting ervan door de gebroeders Van Hille in 1836.
    Lees meer ...

    Vrede is een keuze: Kerst aan het front

    De Eerste Wereldoorlog begon in augustus 1914. Algemeen werd verwacht dat het een korte oorlog zou worden. ‘Weer thuis als de bladeren vallen’, was de veelgehoorde slagzin. Maar na een eerste snelle opmars van het Duitse leger was de strijd tegen de winter vastgelopen in een loopgravenoorlog.
    Lees meer...